Naastenliefde voor buitenbeelden

Floor Tinga
Theresia van der Pant, GIRAF (1959)

Vijf jaar geleden woonde ik in het Utrechtse volksbuurtje Ondiep. Op een warme zomeravond raakte ik in gesprek met mijn buurvrouw die op dergelijke dagen de stoep omtoverde tot een plaatselijk café. Het was een gezellige boel tot ik refereerde aan kunst in de openbare ruimte. Toen sloeg de stemming acuut om.

Mijn buurvrouw was zeer ontsteld doordat Giraf uit het Julianapark was weggehaald. Dit kleine bronzen plastiek van een giraffe met lange poten en een elegante nek was al sinds 1959 vaste bewoner van het Julianapark. Om haar gerust te stellen vertelde ik dat het beestje onderdeel was geworden van het tijdelijke kunstproject Roulette en nu veilig op een rotonde stond in de Vinex wijk Leidsche Rijn. Giraf was voor een half jaar door de Duitse kunstenaar Manfred Pernice uit zijn habitat meegenomen.

Helaas was deze verklaring niet geruststellend voor haar. Integendeel: Giraf hoorde thuis in het Julianapark en nergens anders. In haar beleving was het van de ene op de andere dag van zijn sokkel gerukt, om een onacceptabele leegte achter te laten. En zij was niet de enige die dat vond. Heel veel bewoners sprongen in de bres voor Giraf. Ze zagen het als hun bezit, waar niet zomaar een andere kunstenaar mee aan de haal mocht gaan.
 
Een paar kilometer verder stond het lieve diertje op een winderige rotonde pal naast de A2, grenzend aan het net zo winderige Leidsche Rijn. Hij stond  niet helemaal alleen op het tussenlandje, maar was in gezelschap van onder meer een kudde schapen, een abstract geometrisch beeld en een Barmhartige Samaritaan. Die overigens ook niet zonder slag of stoot werd vrijgegeven door de buurtbewoners van Tuindorp.

Giraf was in een vreemde omgeving aanbeland, bovendien stond hij met zijn nieuwe buren op grote betonnen sokkels die Pernice speciaal had ontworpen voor dit doel. Met Roulette liet hij tussen 2006 en 2009 ieder half jaar een andere combinatie van kunstwerken uit de stad Utrecht op de rotonde rouleren. Ze vormden een ensemble waarin verschillende periodes uit de beeldhouwkunst ineens verweesd zij aan zij stonden.

De lege plekken die Pernice in de stad achterliet, waren eveneens onderdeel van zijn strategie. Met de reacties van de bewoners wilde hij inzicht verschaffen in de complexe relatie tussen bewoners en kunst in de openbare ruimte. Door de dynamiek die Roulette letterlijk en figuurlijk in gang zette, was dit voor kunsthistorici en beschouwers van kunst in de openbare ruimte een project om de vingers bij af te likken.

Dat er sprake was van affectie voor de beelden in de openbare ruimte werd met dit project duidelijk. Dat het in dit geval een beeldje met een hoge aaibaarheidsfactor en geen halfvergane abstracte spiraal op een sokkel was, zal zeker ook een rol spelen.

Waar het bij Roulette om beelden ging die nog goed onderhouden waren, is er echter ook een trend merkbaar waarin mensen zich ontfermen over ‘ontheemde beelden’. Groezelige, slecht onderhouden of gewoonweg dwalende beelden die verpieteren onder het geweld van uitdijende speelplaatsen, hondenpoepveldjes of winkelcentra. Natuurlijk zitten daar ondermaatse exemplaren bij, maar voor veel beelden geldt ook dat ze dierbaar zijn voor omwonenden.

In Rotterdam is er het experiment om beelden waarvan onduidelijk is onder wiens verantwoordelijkheid ze vallen, ter adoptie te stellen aan bedrijven en particulieren. Verschillende weesjes zijn zo al liefdevol opgevangen. De Witte Bollen van kunstenaar Hans van der Plas is bijvoorbeeld zo’n wees. Kinderen propten afval in de gaten die in het slecht onderhouden beeld ontstonden. Uiteindelijk werd het beeld slachtoffer van brandstichting. Het zwart geblakerde werk belandde in een opslag, omdat de gemeente geen verantwoordelijkheid voor dit werk wilde dragen. Als het aan de betrokken Rotterdammer Peter Buisman ligt, staan De Witte Bollen binnenkort weer – opgeknapt en wel – op de oorspronkelijke locatie bij het Medisch Centrum Ommoord.

Buisman hield een enquête onder bewoners en zamelde samen met de erven van de kunstenaar geld in. Met driekwart van de financiering binnen, is de kans groot dat het beeld aan zijn nieuwe leven mag beginnen.

Het Huis voor de Kunsten Limburg heeft plannen voor een plek voor ontheemde kunstwerken, de Gemeente Nijmegen heeft een beeldentuin in samenwerking met bewoners ontwikkeld waarin zowel ontheemde als nieuwe kunstwerken staan, en Camping Bakkum vangt al sinds 2005 weesjes op in samenwerking met Kunst en Cultuur Noord-Holland. Geen tochtige rotonden maar liefdevolle opvang.

Manfred Pernice, ROULETTE (2006)
Manfred Pernice, ROULETTE (2006)
Hans van der Plas, DE WITTE BOLLEN (1972)