Serviezen met jurken

Willemijn van der Zwaan
Iris van Herpen, uit de collectie ESCAPISM (2011)

Bij het onderwerp haute couture krijg ik warme, nostalgische gevoelens van binnen. Ik denk aan Belgische nonnen die volgens eeuwenoude traditie bruidsluiers kantklossen, of aan oude Franse dametjes die met een engelengeduld kraaltje voor kraaltje een Chaneljurk van ornamenten voorzien.

De Nederlandse ontwerpster Iris van Herpen (1984) werkt ook binnen de traditie van de couture, maar haar werk roept meer beelden op van buitenaardse wezens en monsters uit de diepte van de zee dan van chique dames aan de thee langs de boulevard. Met haar onverwachte materiaalkeuzes en organische ontwerpstructuren heeft Van Herpen in korte tijd (ze studeerde in 2007 af aan de Artez modeacademie in Arnhem) een flinke reputatie opgebouwd. Vorige week nog mocht ze haar werk tonen tijdens de haute couture-week in Parijs. Een grote eer voor zo´n jonge ontwerpster, bovendien nog een buitenlandse ook, om haar opwachting te maken bij een van de meeste exclusieve clubjes op aarde.

Haar werk vindt ook gretig aftrek in het tentoonstellingencircuit. Een plastic jurk die ze in samenwerking met het architectenbureau Benthem Crouwel maakte voor een tentoonstelling in het Arcam Amsterdam was te zien tijdens de afgelopen Arnhem Mode Biënnale. Het Groninger Museum zal begin 2012 een overzichtstentoonstelling aan haar wijden; ietswat opmerkelijk is voor een ontwerpster met nog maar zo weinig collecties.

Het Centraal Museum koos voor de tentoonstelling Het Nieuwe Ambacht. Iris van Herpen en haar inspiratie het thema, jawel, ambacht. Dit omdat haar kleding allemaal met de hand gemaakt is, maar wel gecombineerd met de nieuwste technologieën. Zo maakt ze gebruik van 3d-printers om skeletachtige structuren te creëren. In de tentoonstelling staat ook zo’n printer opgesteld die kleine objecten maakt om te laten zien dat het maken van een object met dit apparaat geen gemakkelijke productiewijze is: het is namelijk een ellenlang proces. 

Het hoogtepunt van de tentoonstelling is meteen de eerste zaal. Hier worden de kostuums getoond die Van Herpen ontwierp voor de voorstelling Synthetic Twin van choreografe Nanine Linning (1977). De kostuums worden op een spannende manier getoond: een van de paspoppen is de muur aan het opklimmen, twee andere lijken met elkaar in gevecht. Dit in combinatie met films van dansers die het stuk opvoeren in de kostuums geeft het een levendige uitstraling.

Daarna gaat het helaas bergafwaarts. Het Centraal Museum zag de tentoonstelling als een kans om de collectie Toegepaste Kunst eens bij een wat hipper publiek aan de man te brengen, zoals, juist, degenen die op modetentoonstellingen afkomen. De serviezen en ornamenten uit de museumcollectie staan samen met de kleding van van Herpen verspreid door de zalen, maar de dialoog tussen de objecten blijft uit. Het doet zelfs krampachtig en geforceerd aan. De relevantie tussen de stukken is soms wel erg oppervlakkig (een jurk van metaal voor een kast met metalen ornamenten: snap je hem?) en sommige combinaties zijn zelfs ronduit vreemd. Zo staat een zwarte jurk gemaakt van nylongaren voor een boekenkast van Lion Cachet uit begin twintigste eeuw gevuld met aardewerk. Waarom? 

Het lijkt ook zeer onwaarschijnlijk dat iemand met zulke vooruitstrevende ontwerpen als Van Herpen zich ook daadwerkelijk laat inspireren door zoiets als een zeventiende-eeuws bloemenbehang, hoewel de titel van de tentoonstelling ons anders wil laten geloven. Lichtpuntjes binnen de show zijn dan ook de stukken die daadwerkelijk in samenwerking met Van Herpen zijn gemaakt of waar uitdrukkelijk wordt vermeld dat het inspiratiebronnen voor haar zijn. Dit zijn, gek genoeg, geen stukken uit de collectie toegepaste kunst van het museum. Het zijn de uitbundige hoeden van Stephen Jones en Irene Bussemaker en een stofontwerp van Bart Hess die de tentoonstelling wat spannender maken en ook een logische plek innemen binnen het oeuvre van Van Herpen. 

Wat ook opvalt, is dat er maar zo weinig daadwerkelijke kleding te zien is: elf stuks. Dit kan liggen aan het feit dat Van Herpen nog maar kort bezig is. De vraag is dan ook: waarom een tentoonstelling bouwen op iemand met maar zo´n klein oeuvre? Het was interessanter geweest als het vernieuwende aspect van van Herpens ambacht meer aangestipt zou zijn geweest; door bijvoorbeeld andere ontwerpers te tonen die ook de combinatie van nieuwe technologie en handwerk maken. Voorbeelden hiervan Hussein Chalayan, Yohi Yamamoto en de wijlen Alexander McQueen. Misschien had Het Nieuwe Ambacht dan wel bestaansrecht gehad.

Iris van Herpen, photoshoot in depot Centraal Museum, Foto: Duy Quoc Vo
Iris van Herpen, scene uit SYNTHETIC TWIN (2010) Foto: Kalle Kuikkaniemi
Adam van Vianen, DRINKSCHAAL OP VOET (1620) Foto: Michiel Zoeter