Time After Sometimes

Maaike Lauwaert
Uta Eisenreich, CONFUSION, GREEN (2012) (deel van TIME AFTER SOMETIMES)

Bij het zien van het werk van Uta Eisenreich (1971) vraag ik me altijd af hoe zij de wereld ziet. Het kan niet anders of zij ziet de dingen, dagelijkse gebruiksvoorwerpen, kleuren en composities, anders dan wij dat doen. Als het waar is (en ik denk van wel), dat alle goede kunst ons de wereld toont zoals we haar nog niet kenden, dan geldt dat zeker voor het werk van Eisenreich. De wereld die zij ons toont voelt intuïtief aan als logisch, kloppend, ordelijk en toch begrijp je haar universum niet altijd meteen.

Naar haar werk kijken betekent dan ook constant puzzelen in verwoedde pogingen te begrijpen. Alsof de sleutel tot het ontrafelen heel dicht binnen handbereik is (warm, warmer, heet) ga je het werk te lijf als een rebus, een ‘zoek de tien verschillen’-spelletje of zelfs als een psychologische test waarbij je snel moet zeggen wat er veranderd is in een beeld (koud, kouder, ijskoud). Het zou te simpel zijn te denken dat het begrijpen van haar werk enkel in dat puzzelen lag. Eisenreich speelt semiotiek op Olympisch niveau. 

Eisenreich is misschien wel het meest bekend om haar foto’s van vanitasachtige composities met generieke voorwerpen, welhaast universele afbeeldingen van Het Ei, De Lepel, De Bal. Bij Ellen de Bruijne PROJECTS in Amsterdam toont ze een serie nieuwe composities onder de titel Time after sometimes. De foto’s zijn stillevens van een perfect stuk chocoladetaart, een opgekrulde en dan weer uitgestrekte regenworm, een cracker en koffielepeltje tegen helle achtergrondkleuren en vaak geschikt op een formica tafel.

De compilaties bevatten niet alleen direct herkenbare gebruiksvoorwerpen, maar ook bevreemdende voorwerpen zoals een stuk been en een soort doodle van klei met punaises als oogjes. Kleine verschillen tussen twee foto’s en verwarring over de grootte van het tableau, geven de foto’s een zeker trompe-l’oeil-gehalte. Het werk is strak, niets wordt aan het toeval overgelaten, maar het is zeker niet koud of afstandelijk. Eisenreich toont ook twee posters, twee videowerken en een geluidswerk. Dat laatste bestaat uit een mannenstem die op vrij monotone, neutrale wijze klanken en geluiden uitspreekt.

Tijdens de opening van de tentoonstelling vond er een performance plaats die al deze werken als het ware samenbracht. Naast een groot projectiescherm zit de man met de stem (hij heet Michael Blass blijkt later) die klanken produceert. Op het scherm zien we in afwisselende ritmes en volgordes de protagonisten uit de stillevens in zwart-wit voorbij komen. Aha: de klanken van het geluidswerk horen bij de voorwerpen op de foto’s; een lekke bal klinkt als psssst. De man leest als het ware de voorwerpen.

De performance bouwt rustig op, de man zegt de klank die bij het getoonde voorwerp hoort vier keer achter elkaar. Het porseleinen katje klinkt als aah, aah, aah, aah (het geluid dat we maken als we iets schattig of lief vinden). De speelkaart met een pin-up erop leidt tot ooh, ooh, ooh, ooh. Het omgestoten koffiekopje is hey! hey! hey! hey! Gaandeweg wordt het spel tussen beeld en geluid complexer. De beelden wisselen elkaar sneller af en de man moet vaker tussen klanken switchen: fietspomp: pffff, wekker: prrrr, vlieg: zzzz, regenworm: ieuw, sleutel die wordt teruggevonden onder De witte raaf: ah! Hij heeft elk geluid zodanig onder controle dat het tempo en het snelle schakelen hem niets lijken te doen. En ook hier denk je soms dat er een verhaal wordt verteld, zoek je de logica achter deze volgorde van beelden en klanken. Het houten locomotiefje wordt vast niet voor niets gevolgd door een wolk van witte, pluizige wol. Alsof zijn rookpluim is gaan liggen om even uit te rusten. 

Het beeld-klankspel doet onmiddellijk denken aan het werk van de Franse taalwetenschapper Ferdinand de Saussure (1857-1913). Hij was de grondlegger van onze huidige taalkunde, de vader van de semiotiek en de eerste die diepgaand onderzocht hoe taal ons begrip van en onze grip op de wereld vormgeeft. Zijn werk kan in dit korte bestek geen recht worden gedaan, maar er zijn twee belangrijke grondslagen van zijn denken die relevant zijn voor het werk van Eisenreich (ze citeert hem niet voor niets op de website van Ellen de Bruijne PROJECTS). 

Het eerste is de tweedeling die De Saussure maakt tussen signifiant en signifié. De signifiant is het concrete teken zelf, het (gesproken of geschreven) woord (‘appel’ bijvoorbeeld) of een afbeelding daarvan. De signifié is het mentale concept waarnaar dat concrete teken verwijst: dat kan een stuk fruit zijn, het logo van Apple, de stad New York of de appel van de zondeval. Dat een teken naar een bepaald ding of concept verwijst is een afspraak en dus arbitrair, volgens De Saussure. Het tweede is het onderscheid dat De Saussure maakt tussen langue en parole. Langue staat voor de geschreven structuur van woorden en tekens (en die tekens bestaan dus uit zowel een fysieke betekenaar als een mentale betekenis) en parole voor gesproken taaluitingen. 

Het complexe spel tussen betekenaar, betekenis, geschreven en gesproken taal wordt op de spits gedreven in de posters die Eisenreich samen met Julia Born (1975) voor deze tentoonstelling maakte. Het zijn een soort ‘A is een Aapje’-posters voor gevorderden. Onder de afbeelding van de chocoladetaart (de signifiant of betekenaar) staat bijvoorbeeld het woord minute (de signifié of betekenis) wat verwijst naar hoe snel je de taart zou willen opeten (tenminste, als dat het concept is dat het teken taart bij jou oproept). De ‘m’ is rood want staat voor de mmmh-klank die bij een lekker stuk taart hoort (parole of gesproken taal). 

Wat Eisenreich als geen ander weet te doen en waardoor ze de wereld toont zoals we haar nog niet kenden, is het arbitraire en hoogstpersoonlijke van tekensystemen vertalen op een visueel aantrekkelijke – vreemd genoeg ook tactiele – en vaak grappige, speelse en absurde manier. Dit is hoe zij de wereld ziet, ordent en betekenis geeft. Waarom de regenworm, de bril en de fietspomp samen met een ei en driehoek op de foto staan? Het blijft een raadsel. Maar wel een productief raadsel dat energie losmaakt doordat je blijft zoeken naar oplossingen, verklaringen en manieren om te begrijpeen.

Uta Eisenreich, TIME AFTER SOMETIMES. Performance bij Ellen de Bruijne PROJECTS