Mona Lisa onder een kopieerapparaat

Willemijn van der Zwaan
Raf Simons voor Jil Sander (herfst/winter 2012)

De laatste jaren leefde ik in een vrolijke ontkenning van de economische crisis. Als student merk je er namelijk vrij weinig van. De grote rijke oom in Groningen blijft trouw elke maand geld overmaken, dus over het ophoesten van de huur en het kopen van een jurkje bij de H&M hoef je je geen zorgen te maken. Nu ik echter afgestudeerd ben, heb ik een klap in mijn gezicht van de realiteit gekregen. De vijf jaar van mijn leven die ik besteedde aan het bestuderen van de kunsthistorie lijken verspilling geweest te zijn. Uitgebreide kennis van de ontwikkeling van het Nederlandse fotoboek na 1945 en een goed beargumenteerde mening over de status van de schilderkunst blijken toch niet zulke gewilde vaardigheden op de huidige arbeidsmarkt. Tegelijkertijd ben ik overgekwalificeerd om achter de kassa te werken. De enige zekerheid in mijn toekomst is een snel naderende quarter-life crisis.

Wanneer ik echt even geen uitweg meer zie, troost ik me maar met de gedachte dat ik niet de enige ben die het zwaar heeft. Ik bedoel, je zou maar modeontwerper zijn, in deze tijden een van de meest onzekere posities om te hebben. Kleding is een van de eerste dingen waarop men bezuinigt wanneer het op fiduciair gebied wat minder gaat. Opeens gaat een jas toch een seizoen langer mee en wordt bij elke potentiële aankoop de vraag gesteld: hoe vaak ga ik dit aantrekken? Er wordt voornamelijk geïnvesteerd in basiskledingstukken van grote ketens als Zara en H&M. Niet echt een klimaat waarin je als jonge, getalenteerde ontwerper je creatieve ei kwijt kan.

Maar niet alleen voor jonge ontwerpers is het zwaar. Overal in de mode-industrie heerst paniek. Creatief directeuren zijn tegenwoordig maar een kort bestaan beschoren bij de grote kledingmerken. Raf Simons vertrok na vier jaar naar Jil Sander, om vervangen te worden door mevrouw Jil Sander zelf, die al twee keer eerder ontslag had genomen bij het merk. Simons verving Bill Gaytten bij Dior, die het stokje pas drie seizoenen eerder had overgenomen van de gevallen modekeizer John Galliano. Ook Hedi Slimane werkte ooit voor Dior, maar dan voor de mannenlijn. Hij liet vier jaar geleden de mode achter zich, om het nu bij Yves Saint Laurent over te nemen van Stefano Pilati, die zelf Tom Ford verving toen deze acht jaar geleden vertrok bij Saint Laurent en Gucci, waar hij ook de hoofdontwerper was. Allessandra Faccinetti volgde Ford op bij Gucci, maar vertrok na twee seizoenen naar Valentino, waar zij na twee seizoenen weer werd vervangen door Pier Paolo Piccioli en Maria Grazia Chiuri. Volgt u het nog?

Een ontwerper krijgt tegenwoordig nauwelijks de kans om zich te bewijzen of zijn verhaal te vertellen. Wanneer een collectie tegenvallende verkopen oplevert, kan je alvast je cv gaan rondsturen. Dat is niet geheel onterecht: mode blijft nu eenmaal een business waarin ontzettend veel geld omgaat. Een goede ontwerper zijn betekent tegenwoordig dat je balans moet zien te vinden tussen commercie en artisticiteit. Met innovatieve en grensverleggende ontwerpen verdien je de lof van de critici en de aandacht van de pers. Via deze kanalen maakt de gemiddelde consument kennis met je ontwerpen, maar hoe zorg je ervoor dat dit ook geld oplevert? Door je nevenactiviteiten. Slechts een klein gedeelte van de bevolking koopt daadwerkelijk dure designerkleding, maar velen kunnen zich een parfum of lippenstift veroorloven. Merken als Saint Laurent of Chanel focussen zich dan ook steeds meer op het  uitbrengen van speciale cosmeticacollecties. Daarmee betalen ze de extravagante shows die Karl Lagerfeld elk seizoen in het Grand Palais in Parijs opvoert.

Bij deze ontwikkeling van de mode-industrie kan ik me nog neerleggen, mits er boeiende collecties geproduceerd worden. Gelukkig gebeurt dat ten volste; Prada is een van de meest succesvolle kledingmerken ter wereld door het verkopen van enorme hoeveelheden betaalbare nylonrugzakken met Prada-logo, maar geldt niettemin als toonaangevend en baanbrekend. Celine, Alexander McQueen, Louis Vuitton, Balenciaga: ze verdienen aan tassen, sleutelhangers en parfum, en zetten tegelijkertijd elk seizoen een show neer waarbij de kunst het wint van de commercie.

Het is wanneer kledingmerken te ver doorslaan in hun zucht naar omzet, dat ik mij zorgen maak over de toekomst van mode. Een voorbeeld hiervan is de collectie die Maison Martin Margiela onlangs maakte voor H&M. Het was natuurlijk niet de eerste keer dat een ontwerper de samenwerking aanging met de Zweedse modeketen. Onder andere Karl Lagerfeld, Viktor & Rolf en Versace waren hem al voorgegaan, wat leidde tot leuke en betaalbare collecties. Nu echter werden oude ontwerpen gereproduceerd voor de massa: collectiestukken van Margiela uit de jaren negentig werden nagemaakt in goedkopere materialen en hogere oplages. Alsof Mona Lisa onder een kopieerapparaat is gelegd – en dat terwijl Martin Margiela zelf al sinds 2009 niet meer bij het Maison werkt. Mode is business, maar ontwerpers stoppen zonder uitzondering ziel en zaligheid in hun ontwerpen. Als deze tegenwoordig zomaar gekopieerd kunnen worden, verkeert de mode-industrie in een grotere crisis dan ik.

Prada (lente/zomer 2013)
Maison Martin Margiela voor H&M (herfst/winter 2012)
Maison Martin Marhiela, origineel (herfst/winter 1999/2000)