Disney, SpongeBob en afvallige soldaten

Annet Dekker

Foundland is het multi-disciplinaire kunst- en designbureau van Ghalia Elsrakbi (SY) en Lauren Alexander (SA) in Amsterdam. Met een achtergrond in grafisch ontwerp, kunst en schrijven geeft Foundland kritische reacties op actuele thema’s. Terwijl ze zich begeven in de wereld van reclame, drukwerk, internet en offline kunstruimtes, ontdekken ze interessante verhalen over Disney, SpongeBob en afvallige soldaten. 

AD: Wat betekent de naam Foundland?

LA: Foundland is voor ons een denkwijze over het creëren van een ruimte die gebruikt kan worden als een platform om na te denken over (visuele) ideeën. Voor ons staat ruimte in verband met politieke scenario’s, maar ook met virtualiteit; alle verschillende plekken die we bewonen.

GE: Foundland heeft ook te maken met het vinden van iets, over het ontdekken van iets nieuws, het op zoek gaan naar wat schuilgaat achter dingen. Wij zijn met name geïnteresseerd in speculatie. We speculeren over beelden en hun betekenis, om op die manier iets onverwachts te vinden.

AD: Wat proberen jullie te vinden en te vertellen?

LA: We willen verhalen die steeds terugkomen in  de media op een nieuwe manier vertellen, om zo een alternatief perspectief te bieden.

GE: Met de installatie Journey to Ard al Amal (The Land of Hope), die we presenteerden tijdens Impakt Festival in Utrecht, zijn we bijvoorbeeld gaan kijken naar de rol van populaire personages en animaties, in relatie tot onze voorstelling van helden en schurken. We hebben de geschiedenis van cartoons onderzocht en het bleek dat veel westerse iconen zijn gesynchroniseerd in Japans en Arabisch en dat veel cartoonfiguren zijn afgeleid van Walt Disney. Dit lijkt in eerste instantie niet politiek, maar toen we zagen hoe cartoons worden gebruikt in Syrië en andere plaatsen kwamen er interessante kwesties boven. Hieruit hebben we een verhaal geconstrueerd dat de huidige situatie reflecteert. We hebben gezocht naar de relatie tussen de manier waarop mensen stripfiguren nu zien en hoe ze verankerd zijn in herinneringen. Wat wij uiteindelijk presenteren is een soort denkbeeld van hoe de dingen zouden kunnen zijn, misschien als alternatief voor het kijken naar het nieuws.

AD: Welke beelden hebben jullie precies gezien en hoe hebben jullie ze (her)gebruikt?

LA: Bij deze installatie hebben we ons gericht op het voorbeeld van de Apocalyps en hoe die is beschreven in het Arabische stripverhaal Adnan & Lina. In een eerder onderzoeksmagazine, Simba, the last Prince of Ba’ath country, hebben we beeldmateriaal en personages van Arabische websites gehaald en gespeculeerd over appropriation, het moment voordat de originele afbeeldingen gefotoshopt werden. Ook hebben we een verband gelegd tussen het plotseling opduiken van westerse stripfiguren in nieuwsbeelden en hoe activisten een cartoonidentiteit op internet gebruiken. 

GE: Tegenwoordig worden enorm veel westerse stripverhalen bewerkt; in Syrië worden bijvoorbeeld beelden van Mickey Mouse of SpongeBob op muren geschilderd. In een lezing die we naar aanleiding hiervan gaven vroegen we ons af of het wel dezelfde Mickey Mouse uit onze kindertijd is die we zien, of dat het ergens anders voor staat. We hebben de beelden vergeleken en verbonden aan de manier waarop dergelijke iconografie wordt hernomen en gebruikt door activisten en de heersende macht. Dergelijk hergebruik van symbolen en afbeeldingen en hoe historische gebeurtenissen soms worden omgezet in totaal iets anders vinden we erg interessant. 

AD: Er bestaat ook een lange en populaire traditie van autonome animatie in het Midden-Oosten, kijken jullie daar ook naar? 

LA: Cartoons hebben een hele andere functie in bijvoorbeeld Syrië en Zuid-Afrika. In tegenstelling tot in Nederland, vormen ze een grote bedreiging voor de machthebbers. De regering vervolgt bijvoorbeeld voortdurend politieke cartoonisten zoals de Syrische Ali Farzat en de Zuid-Afrikaanse Zapiro omdat hun cartoons bestaande machtsstructuren ondermijnen. 

GE: Er zijn inderdaad veel kunstenaars die politieke cartoons of satirische statements maken, maar bij deze Disney-tekenfilms draait het om het ontdekken van het verborgen verhaal van een afbeelding. Wij erkennen de cartoons vanuit zowel een westers als een lokaal perspectief. Door het leggen van verbanden en het vertellen van een ander verhaal willen we een nieuw perspectief en een beter begrip van wat er werkelijk gebeurt bieden.

Zelf ben ik voornamelijk opgegroeid met Japanse Manga, maar momenteel is vooral Disney alomtegenwoordig. Dit heeft ook te maken met politiek, omdat in de tijd dat Hafez Al-Assad president van Syrië was er niets aan Amerikaanse cultuur te vinden was. Toen hij stierf opende zijn zoon het land enigszins voor de westerse markt en werden er Amerikaanse programma’s uitgezonden. Maar alles is gesynchroniseerd in het Arabisch, waardoor kinderen het niet perse als iets Amerikaans herkennen. Ook worden verhalen en woorden soms aangepast, zodat ze meer betrekking hebben op Arabische landen.

LA: Het verband met Amerika is niet direct duidelijk. Waar we ook achter zijn gekomen, is dat figuren als SpongeBob en Mickey Mouse vooral vriendelijke personages zijn. Ze zijn je vriend en ze helpen je.

GE: Dat is ook de reden dat ze worden gebruikt in dit freedom fighting proces. Het zijn ‘je vrienden’ die de vlag van de vrijheid dragen en ze worden gebruikt om een soort identificatie te creëren met de boodschap die ze willen dat je ziet. Ik bedoel, het is moeilijk om deze figuren te haten of niet te vertrouwen, omdat ze de afspiegeling van vriendelijkheid zijn. De afbeelding van een politicus of een andere held die een persoonlijk verhaal vertelt kan gemakkelijk aangetast worden, maar een cartoonafbeelding is onaantastbaar. Het spreekt kinderen aan die betrokken zijn bij de revolutie. Al deze beelden bestaan uit meerdere lagen en ze roepen interessante vragen op. We zijn niet op zoek naar het ware antwoord, want uiteindelijk maken we ons eigen verhaal.

AD: Kun je spreken van een soort universeel populisme?

GE: Er zijn veel verschillende beelden, in Syrië zijn afbeeldingen van ‘de Leeuw’ en ‘de Vader en de Zoon’ populair, maar ook bijvoorbeeld standbeelden die je ziet in openbare ruimten. Deze worden allemaal in een digitale vorm gegoten en gaan deel uitmaken van de revolutie. Mensen denken vaak dat het nieuwe beelden zijn, maar als je ze vergelijkt met de oorspronkelijke weerspiegelt het in hoge mate de ideologie van het regime. Door ze in een andere context te plaatsen, proberen we mensen te dwingen om de beelden en de verhalen in twijfel te trekken.

LA: Ik was in Zuid-Afrika toen we bezig waren een propagandatekst om te zetten in een fictief interview en ik vroeg mijn moeder om het te lezen. Ze zei: ‘Dit is wat de overheid altijd vertelde tijdens de apartheid, ik herken dit.’ Dit gaf heel duidelijk de universele context weer. We zijn zo gewend aan reclame en iconografie dat we het niet in twijfel trekken en vaak de betekenis negeren.

AD: Wat is jullie nieuwe context?

LA: Tot nu toe is ons werk gepresenteerd in een westerse context binnen het kader van festivals of kunstruimten.

GE: We wilden het aan een westers publiek laten zien, maar nu willen we ook zien hoe het werkt als we naar Syrië of het Midden-Oosten gaan. Dit zal een uitdaging zijn, want we moeten een manier zien te vinden om het weer terug te vertalen. We hebben bijvoorbeeld al een paar keer geprobeerd teksten te publiceren, maar de verwachting is heel anders. Verhalen worden daar veel directer en letterlijker verteld; je zegt precies wat je bedoelt, niet op de manier zoals we het hier doen, namelijk tussen de regels door lezen.

AD: Is dat ook de reden waarom jullie op zoveel manieren werken, van installaties en print tot lezingen en video?

LA: Ja, een groot deel van ons werk gaat over het experimenteren met hoe visuele informatie werkt. We beginnen vaak met ‘iets’ dat we online hebben gevonden. We vinden een heleboel informatie en dan gaat het om het vinden van het juiste moment, tijd en plaats om het te presenteren.

GE: Elke keer proberen we te bepalen wat de beste manier is om onze boodschap te presenteren. Het is interessant om het gehele onderzoeksproces bloot te leggen; het is niet alleen een eindresultaat dat wordt gepresenteerd. Nu zijn we bijvoorbeeld bezig met het verzamelen van een heleboel films over afvallige soldaten die het officiële Syrische leger verlaten en toetreden tot het vrije leger. Wat ons opvalt, is dat het vrije leger alleen online zichtbaar is, op YouTube. Wij zijn geïnteresseerd in hoe een identiteit van een leger dat echt bestaat en allerlei soorten activiteiten uitvoert, voornamelijk plaatsvindt op YouTube. We willen verhalen verzamelen om mensen te helpen dit beeld te begrijpen, waarom ze worden gemaakt, en om na te gaan denken over wat dit voor ons betekent.

AD: Herinneringen ophalen en mensen confronteren? 

GE: Toen we begonnen met het cartoonproject merkten we dat mensen online hun identiteit verbergen achter populaire cartoonmaskers. Het ging echt over hoe mensen internet gebruiken.

LA: We ontdekten dat het gebruik van internet niet altijd gaat over de technische functies van connectiviteit, distributie, uploaden en ‘liking’

GE: Bijvoorbeeld Syriërs gebruiken internet vooral voor emotionele steun. Een paar maanden geleden was er in heel Syrië geen internetverbinding, wat emotioneel gezien heel veel betekende omdat mensen in het buitenland de binnenlandse berichten niet meer konden lezen. De revolutie is niets zonder deze contacten. Ineens werd er een Facebook-campagne gestart met de naam ‘Hier is Damascus’. Aanvankelijk begreep ik het niet, maar het bleek om een verwijzing te gaan naar een gebeurtenis die in de jaren 60 in Caïro heeft plaatsvonden. Terwijl het land in oorlog was met Israël werden de radioverbindingen verbroken en was er geen communicatie in de stad. Toen veranderde Damascus de naam van hun radio station in ‘Cairo radio’. Een politiek statement, zoals een re-enactment, werd nu gemaakt op Facebook. Internet bestaat uit allerlei verschillende lagen, van het nadenken over geschiedenis tot het tot leven brengen van gebeurtenissen. 

Vertaling Engels-Nederlands: Mart Dekkers

Voor meer werk en updates van Foundland raadpleeg de website www.foundland.info.

Fotografie: Pieter Kers voor Impakt
Fotografie: Pieter Kers voor Impakt