Soul Snatchers

Maaike Lauwaert
Martin Westwood, THESE HANDS ARE MATCHING MODELS (2011)

Dit is waar onze ziel verwerkt wordt; tot geld – waardeloos geld; tot beelden op schermen – betekenisloze, contextloze, overdadige beelden; tot dingen, spullen, materiaal, niets. Ik voel me hol en en ook een beetje leeg als ik uit NEST naar buiten loop. Alsof ik ontmenselijkt ben. Material World toont een generatie kunstenaars die werkt rond de waarde en betekenis van materialen en voorwerpen in onze huidige, kapitalistische samenleving: objectfetisjisme, de status van voorwerpen. Het resultaat is dat de nadruk ligt op dingen. Voorwerpen die gekenmerkt worden als ‘clean en minimalistisch’ met aluminium en geborsteld staal, overheersende grijstinten en industriële of technologische onderdelen: schermen, scanners, delen van een autocarrosserie.

Material World is consistent en helder samengesteld. Soms lijken de individuele werken en kunstenaars zelfs deel van een continuüm te worden, gaan ze als het ware in elkaar over. Eigenlijk passen ze net iets te goed bij elkaar, liggen in taal en vorm in elkaars verlengde. Daardoor weet je als kijker niet altijd zeker waar Anne de Vries (1977) stopt, Rubén Grilo (1981) begint en Magali Reus (1981) het overneemt. De kunstenaar die het meeste afwijkt in materiaalgebruik, tactiliteit en strategie is Martin Westwood (1969). Denk bruin. De kleur van de aarde, van de natuur, van de antimachine of supermachine. De enige kunstenaar die er een beetje bij hangt, waarvan het werk onvoldoende tot zijn recht komt, is Trisha Donnelly (1974). Terwijl de andere kunstenaars volop ruimte krijgen, is er van haar één abstracte video te zien, een soort vormen en lijnenspel, die ook nog een beetje verstopt zit.

Dat de werken en kunstenaarsposities in elkaar overgaan blijkt precies de opzet van de tentoonstellingsinrichting te zijn. Het vastgeroeste uitgangspunt dat werken van kunstenaars altijd duidelijk van elkaar te onderscheiden moeten zijn wordt hier aan de tand gevoeld. Material World toont bovendien werken waarbij het object prevaleert boven de mens. Dit prevaleren boven kan je doortrekken naar de maker, de auteur. Curator Nanda Janssen: “De identiteit van de maker is hier ondergeschikt aan het object.” Maar als bezoeker heb je soms toch het verlangen de individuele posities van de kunstenaars te kunnen onderscheiden en je vraagt je af of zo’n keuze niet meer in het belang van de curator dan de deelnemende kunstenaars is genomen.

Material World leunt sterk op de recent geformuleerde object-georiënteerde ontologie (Object Oriented Ontology), een object gedreven zijnsleer (zie bijvoorbeeld Graham Harman en Timothy Morton). In deze gedachtevorming is niet langer de mens het centrum van de wereld maar bestaan mensen en dingen op gelijke voet. Aan beide wordt dezelfde of evenveel status en agency toegekend. Mensen zijn gewoon een ding, niet meer of minder belangrijk dan andere dingen. Janssen vertelt me hier over nadat ik de tentoonstelling al heb gezien en het is frappant hoe haar ideeën over dit project ook echt zo acuut voelbaar zijn. Dat ik me ontmenselijkt voelde is niet gek wanneer ze vertelt over haar fascinatie met een post-human machinic feel.

Terwijl OOO uitgaat van een soort gelijkheid of nivellering tussen mens en object, gaat Material World over de dominantie van het ding boven de mens. Dat ding is niet alleen een statusding, het is vaak ook een werkinstrument of een tool voor entertainment. Deze dingen – laptops, schermen, scanners, iPads, touchpads, auto’s, vliegtuigen – zijn ook eigenlijk een beetje onze slavendrijvers. De rekken van De Vries, die het midden houden tussen dwang- en bodysculpt-rek, zijn symptomatisch voor deze objectdominantie. We trainen onze lichamen en ziel, schuren ons harnas, verplaatsen ons zwaartepunt van lichaam en ziel naar scherm en beeld. Van bloed, zweet, pis en spuug zijn we schoongeborsteld en gepolijst. De natuur, luxe-natuur in dit geval, met asperges, een oesterschelp, citroen en avocado, is teruggebracht tot de helle kleuren waarmee printer- en scannerfabrikanten hun kleurechtheid aanprijzen, tot de achtergrond van een reclame, tot een woordenlijst. Voor deze kunstenaars is een onderscheid tussen machinaal vervaardigde dingen en natuur duidelijk niet meer relevant: OOO.

De werken in Material World hebben dan ook iets ongenaakbaars, afstandelijk, zonder twijfel en onzekerheid staan ze daar. Een beetje macho ook wel. Het zijn beheerste en ingehouden werken, de energie is gekanaliseerd, zonder uitspattingen. Ik mis de passie en voel te veel de rationaliteit, ik mis de mens.

Arme mens. We hebben het zelf gedaan. Want kwamen de ‘body snatchers’ nog ’s nachts de onoplettende burger inlijven, hier hebben we willens en wetens onze ziel afgestaan. En elke dag weer. Deze werken reflecteren op en komen voort uit een objectcentrisch (en dus niet een antropocentrisch) systeem dat we mee hebben groot gemaakt, dat we samen hebben opgetuigd. Blij als we zijn met onze machines van oneindige connectiviteit en immer werkzaamheid. Hoe sterk Material World ook in elkaar zit, je wilt er niet te lang in vertoeven.

Magali Reus, DOUBLE DIGITS (2012) Courtesy: Galerie Fons Welters, Foto: Jhoeko
Anne de Vries, SNEAKERNET 2.0 - WELCOME (2012) Foto: Jhoeko