Voorstellingsvermogen en het gebrek om het geheel te zien

Barbara Collé
Marion von Osten, THE GLORY OF THE GARDEN (2009), video still

Stel je voor dat je je niets meer kunt voorstellen. Dat je niet meer dingen kunt zien of indenken die niet bestaan. Van kunst zou dan niets overblijven. De videowerken samengebracht in BAK in Utrecht doen gelukkig totaal het tegenovergestelde, ze doen een stevig beroep op mijn verbeeldingskracht.

Zelfs de opzet van de tentoonstelling Former West: Notes from Berlin doet een appèl op mijn voorstellingsvermogen. Het is namelijk, zoals in de op A4 geprinte handout staat, een ‘geïmproviseerde compositie van kunstwerken’ die bestaat uit een ‘reeks spontaan bij elkaar gebrachte indrukken van een grootschalige manifestatie van BAK’s project Former West: Documents, Constellations, Prospects’ die afgelopen voorjaar in Berlijn plaatsvond. Na deze introductie vraag ik mij meteen af wat ik dan niet zie.

Maar BAK helpt mij met die vraag. Over de manifestatie is veel informatie te vinden. Er is een slideshow te zien met foto’s van de manifestatie. Volgens het meisje bij de balie was het in Berlijn een enorme ‘happening’ waar mensen van ‘s ochtends vroeg tot diep, diep in de nacht met elkaar discussieerden. Ook kun je ter plekke formerwest.org bezoeken met veel informatie over de manifestatie. Met wat extra inzet ben ik dus in staat me een redelijk beeld te vormen van dat geheel.

De manifestatie in Berlijn was trouwens ook weer een onderdeel van een groter geheel. Former West is een internationaal onderzoeks-, onderwijs-, publicatie- en tentoonstellingsproject van BAK dat al loopt sinds 2008. Het project richt zich via hedendaagse kunst en kunsttheorie op de politieke, culturele en economische gebeurtenissen van 1989. Wat ook de naam Former West verklaart, het voormalige Westen tegenover het Oostblok. Ik verwacht daardoor politiek geëngageerd werk. En dat heb ik met Notes from Berlin ook gekregen. Werken met een duidelijke visie op iets in de wereld. Vaak behoorlijk concreet en daardoor herkenbaar. Heerlijk eigenlijk.

Lachen door herkenning deed ik samen met een medebezoeker die ook een koptelefoon had opgezet bij het werk The Glory of the Garden (2009) van Marion von Osten. In dit werk filmt een camera een zwarte tafel van bovenaf. Om de tafel zitten mensen van wie we alleen de handen zien. Die handen zijn druk bezig houten speelgoedblokken te rangschikken. Die houten blokken symboliseren gebouwen, mensen, geld, organisaties, et cetera. Volgens de beschrijving is deze blokmethode een veel gebruikte methode binnen teambuilding trainingen bij bedrijven. In de veertien minuten durende film toont Von Osten op een heldere manier in hoeverre de mens in staat is tot abstract denken. Niet ver. De mensen in de film zijn enthousiast bereid om allerlei concrete dingen om te zetten in de blokjes, maar iemand merkt wel op dat het ronde blokje ‘inderdaad een goede vertaling is van een gebouw’ en een ander paar handen legt continu de blokjes recht, want ‘ja, het blijven wel blokjes’. En ik als kijker kan niet anders dan in de van bovenaf gefilmde blokjes een gezicht zien. Dat lacht, boos kijkt en dan een chaotische facelift ondergaat. Tot zo ver ons vermogen tot zuiver abstract denken. En is dat erg? Waarom verbeelden we eigenlijk mensen van vlees en bloed in houten blokjes? Eenvoudiger wordt het er niet op.

Minstens evenveel herkenning overviel me bij het werk Sieben bis Zehn Millionen (2005) van Stefan Panhans. Het is een close-up van een gezicht. Het enige wat beweegt is de mond van de persoon, sneeuwvlokken op de achtergrond en een razend snelle ondertiteling. Die ondertiteling gaat te snel om te lezen. Door de koptelefoon hoor ik de tekst in het Duits. Het is een tirade van een koopbelevenis. Die woordenstroom; ik zit er in, ik ben er bij in die winkel met al die indrukken. Ik ervaar al die twijfels die me als consument overvallen. Ik begrijp het precies en had het niet beter kunnen uitleggen. Winkelen als emotionele achtbaan. Wat een hel.

Het grootste inzicht krijg ik op het hoogste punt van de tentoonstelling. Via de trap van een grote steigerstellage kom ik bij de overweldigende film Shooting Images (2012) van Rabih Mroué. Het werk toont twee mannen die elkaar in het vizier hebben. Maar de een kijkt door de zoeker van een camera, de ander door de zoeker van een geweer. Van de een wordt zijn beeld geschoten, de ander wordt doodgeschoten. Is er een manier om ook het beeld van het dode slachtoffer te zien? Zodat we een bewijs hebben dat deze man daar was en niet anoniem blijft? Het antwoord is ja, maar hoe ga ik hier niet verklappen. Want dat moet je je niet voorstellen, dat moet je met je eigen ogen gaan zien. In het echt, in BAK.

Stefan Panhans, SIEBEN BIS ZEHN MILIONEN (2005), video
Rabin Mroué, SHOOTING IMAGES (2012), videobeeld