6e Sybren Hellinga Kunstprijs: Wat is de waarheid?

Peter van der Steege
Foto: Aimée Terburg

Het bewegende beeld toont een vrouw, in een ontspannen houding zittend aan een houten tafel. Tijdens ons gesprek observeer ik haar van opzij. Ik verbeeld me dat ik haar door een camerazoeker opneem, van dichtbij, bijna ten voeten uit. De achtergrond is een vage grijze muur, de ruimte is zwak verlicht. Ze draagt geheel zwarte kleding, kousen, korte rok, leren jasje open, heeft zwart haar en donkere ogen. Een mooie, jonge vrouw. Ze geeft langdurige reacties op wat wij vragen of opmerken. Zo nu en dan zit ze enkele seconden bewegingloos en denkt na, alsof ze naar de juiste woorden zoekt, geconcentreerd. Als ze vervolgens haar gedachten uitspreekt beweegt haar lichaam mee, haar handen versterken de woorden, friemelen in het haar, aan het oor, ze kijkt je aandachtig aan terwijl ze spreekt. Overtuigend en sterk, zelfverzekerd, één met wat ze uit, en tegelijkertijd lijkt de jonge vrouw in zwart-wit: zacht en ongrijpbaar.

Gedurende vier weken, voorafgaand aan de uitreiking van de Sybren Hellinga Kunstprijs 2013, resideert Riet Wijnen (Venray, 1988) in Beetsterzwaag, waar zij de uiteindelijke inhoud en vorm geeft aan haar bijdrage aan de tentoonstelling op 19 oktober. Ze is nog lang niet klaar, maar de rust en gedecideerdheid die ze toont geven alle vertrouwen.
“De constellatie van wat ik wil laten zien heb ik tijdens het maken altijd al in mijn hoofd. Het medium en de vorm komen later wel, die dienen zich vanzelf aan vanuit het onderzoeksmateriaal”. Het Sandberg Instituut (2012 afgestudeerd) betekende voor Wijnen vrijheid, de luxe van contacten met kunstenaars, theoretische onderbouwing en de beschikking over een studio. Voor haar projecten leest ze wetenschappelijke literatuur, zoals boeken over de neurologie. Zij is geïnspireerd door onder meer Marlow Moss, Kandinsky en Mondriaan: “De periode waarin voor het eerst sprake was van abstractie, toen dat een nieuw genre werd en de figuratie uit de kunst verdween”.

Wijnen maakt voor de tentoonstelling in Kunsthuis Syb een presentatie bestaande uit drie onderdelen die met elkaar te maken hebben. Twee ervan zijn een tweeluik over de dichter J.J. Slauerhoff, die in 1929 enige tijd huisarts in Beetsterzwaag was. Wijnen stuitte bij toeval op dit feit tijdens de voorbereiding op haar verblijf in in Kunsthuis Syb. Ze las dat Slauerhoff de gedichtenbundel, getiteld Oost Azië publiceerde onder de naam John Ravenswood en ging over hem lezen. Een onderzoeksgebied van Wijnen is: “Het super interessante spanningsveld tussen wat dingen wel en wanneer ze niet zijn. Bij Slauerhoff is het totaal onduidelijk waarom hij een pseudoniem heeft gekozen. Heel interessant is de manier waarop hij het toepaste, hij schreef een eigen voorwoord bij John”. Wijnen toont op de tentoonstelling een fictieve dialoog tussen beide karakters. “Je hebt niet meteen door dat het één en dezelfde persoon is. Het gaat over wat een pseudoniem kan zijn, of het een ruimte is waarin je dingen kunt doen die je anders niet zou kunnen doen. Het medium is een slide show, met op de ene dia John en de andere Jan. De vorm van het tweede werk over Slauerhoff is de projectie van een snelle opeenvolging van uitvergrotingen van zijn gedichten tot uiteindelijk het stadium waar letters in vormen overgaan. Details van ruimtes waar je letterlijk weer een ruimte van zou kunnen bouwen. Voor Slauerhoff waren de woorden ook een soort ruimte waarin hij kon wonen, hij was veel op reis en zoekend”. Wijnen verwijst naar de regel “alleen in mijn gedichten kan ik wonen” uit zijn gedicht Woninglooze.

Wijnen onderzoekt perceptie en interpretatie. “Ik vind het fascinerend hoe dingen in gedachten gevormd worden. Iedereen vult constant in. Ook letterlijk, want op de plaats van de blinde vlek in onze ogen vullen onze hersenen toch beeld in”. Zo ontstaan reproducties en verhalen die als waarheid aangenomen worden, maar niet meer de werkelijkheid representeren. Met haar werk laat ze de toeschouwer zijn eigen verhaal denken en tegelijkertijd ontmaskert ze de interpretaties, door middel van de feiten, door eigen onderzoek achterhaald. “En toch”, zegt ze, “kan ik nog niet komen met de waarheid, maar ik leg wel al die mythes op tafel”.
Haar publicatie Marlow Moss (2013) is een voorbeeld van dat blootleggen van de misvattingen rond deze kunstenaar. Het weinige wat over Moss en haar werk is geschreven leidde tot beeldvorming veelal op basis van speculaties en onvolledige informatie. Wijnen achterhaalde de feiten en laat in de uitgave de lezer de conclusies trekken.

Het derde onderdeel van het werk voor de komende tentoonstelling is een register van pseudoniemen, de rode draad die bij Slauerhoff begon, waartoe Wijnen de verhalen achter de aliassen en de gebruikers ervan openbaart. “Een pseudoniem is een constructie van een persoon en van een karakter. Sommige namen ontstaan per ongeluk, of zijn bewust geconstrueerd. In ons systeem krijg je bij de geboorte al een naam, dat komt niet alleen in een register maar vormt ook je identiteit. Ik denk dat er veel mensen zijn die zich daarmee niet konden identificeren of een pseudoniem als extensie van hun persoonlijkheid gebruikten”. Ook in dit werk laat Wijnen de toeschouwer zien dat de waarheid gemanipuleerd wordt. Of is het een interpretatie van wat wij zien. Wat wij als waarheid aannemen? “Het beeld wat je van mij hebt is jouw interpretatie”, zegt Riet Wijnen aan het eind van ons gesprek. Als ik de film in mijn hoofd weer afspeel zie ik nog steeds de nadenkende jonge vrouw als in haar eigen zwart-wit film. Ze is in staat haar gedachten visueel te maken en mij te leren voorzichtig met de waarheid om te gaan.

Dit artikel is voortgekomen uit de workshop kunstkritiek gegeven door Tubelight-redactrice Nathalie Hartjes in samenwerking met Kunsthuis SYB tijdens de 6e Sybren Hellinga Kunstprijs. Tubelight is een platform voor jong opbloeiend schrijftalent en wil dit graag verder stimuleren door het geven van workshops.

Foto: Aimée Terburg