Rituelen delen

Alexander Mayhew
Performance Eamonn Harnett, Foto: Gert Jan van Rooij

Op zijn negende verhuisde Eamonn Harnett met zijn ouders van Nederland naar Ierland. Het graafschap Kerry, waar zij zich in het dorpje Castlecove vestigden, is precies hoe je je het ‘land van heiligen en geleerden’ voorstelt: mistige bergen, middeleeuwse ruïnes, ijzige meren, schiereilanden en winderige stranden. Voor Harnett wakkerde het landschap zijn interesse in de natuur en in dieren aan. Hij bestudeerde er specifieke habitats, waar bepaalde dieren zich in bewegen en die ze nodig hebben om te overleven. Ook begon hij met zijn vaders camera foto’s van zichzelf in het Ierse landschap te maken.

In een omgeving waar tentoonstellingsruimtes schaars waren, vormde het internet Harnetts belangrijkste bron van informatie over fotografie. Hij zocht contact met door hem bewonderde fotografen voor het inwinnen van advies over zijn zelfportretten. Zo mocht hij de Oostenrijkse fotograaf en performancekunstenaar Gottfried Helnwein bezoeken in zijn Ierse kasteel. Helnweins expressieve werk wordt vaak als provocatief en controversieel bestempeld; verwonding, pijn en dood spelen een belangrijke rol. Harnett raakte gefascineerd door de wijze waarop Helnwein in zijn foto’s het menselijke lichaam aantast.

Een zelfde soort aantasting van het menselijke lichaam trof Harnett in het vroege werk van Desiree Dolron. Met name haar serie Exaltation, Images of Religion and Death (1991-1999) maakte indruk op hem. De serie toont religieuze rituelen uit India, Thailand, de Filippijnen en Marokko, waarbij het er niet zachtzinnig aan toegaat; metalen pinnen boren zich veelvuldig door wangen, oogleden en lippen. “Ik denk dat deze foto’s van Dolron aangeven welke mogelijkheid fotografie kan bieden om dicht bij een andere cultuur te komen, te reizen als het ware. Het was iets waar ik ook naar verlangde in die tijd. Ik wilde graag nieuwe ervaringen opdoen en ook de energie beleven die uit haar foto’s sprak”.

Op zijn zeventiende keerde Harnett terug naar Nederland en werd aangenomen aan de afdeling fotografie van de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag. De nadruk op documentaire en modefotografie beviel hem echter minder dan gedacht. Het voelde ongemakkelijk dat een groot deel van de opleiding eruit bestond andere mensen op de foto te zetten. Na een jaar KABK werd hem daarom geadviseerd zich bij de RietveldAcademie aan te melden. In het basisjaar raakte fotografie al snel op de achtergrond en kwam Harnett in aanraking met meerdere disciplines. Uiteindelijk koos hij voor de afdeling Beeldende Kunst, omdat die hem de vrijheid bood zich van alle disciplines te bedienen en deze met elkaar te verbinden.

Een belangrijk onderdeel van Harnetts huidige praktijk is het onderzoeken van levenspatronen binnen andere culturen, met name waar het culturen betreft die een sterke band met de natuur hebben. Net als Jackson Pollock raakte hij geïntrigeerd door de healing ceremonies en zandtekeningen van de Noord-Amerikaanse Navajo stam. “Voor Pollocks werk betekende de kennismaking met de Navajo cultuur dat de nadruk meer op het proces en minder op het eindproduct kwam te liggen en dat is iets wat mij bijzonder aanspreekt. In mijn performances is de toeschouwer letterlijk getuige van een maakproces, en ik maak intrinsiek onderdeel uit van het werk”.

In 2012 werd Harnett gevraagd als performer deel te nemen aan de tentoonstelling van Roger Hiorns in De Hallen Haarlem. Voor Hiorns is een sculptuur nooit een statisch object, maar altijd in beweging. Rituelen vormen een belangrijk thema in zijn werk. Harnett diende naakt plaats te nemen op objecten als vliegtuigmotoren, RVS keukentafels en stadsbankjes en deze te ‘activeren’ door er een vuurtje te ontsteken. Harnett wilde graag meemaken hoe het was om aan een dergelijk project deel te nemen. Het gaf hem de mogelijkheid te observeren wat er gebeurt tijdens een live-performance en welke choreografieën werken om zowel voor performer als toeschouwer een zo intens mogelijke beleving te creëren.

Inmiddels heeft hij de performance op meerdere plekken ter wereld uitgevoerd en kan hij als het gezicht/lichaam van het inmiddels iconische ‘jongen en vuur’-werk worden beschouwd. Harnett blijft er nuchter onder: “Het blijft het werk van Roger. Ik kan mijzelf daar makkelijk van loskoppelen. De betekenis van het werk heeft niets met mij persoonlijk te maken”.

Het werk van Hiorns zette Harnett aan zich nog meer te verdiepen in rituele en performatieve handelingen. Dit leidde afgelopen zomer tot een bijzonder eindexamenproject, waarmee Harnett zowel de Beeldende Kunst Prijs 2013 als de Gerrit Rietveld Academie Award voor ‘Beeldende Kunst’ won. In de tentoonstellingsruimte stond een grote ronde witte constructie met een overkapping van ongebleekt katoen, waarvan de ingang naar het zuiden was gericht. Binnenin trof men een kleine zwarte kooi, waarin een aantal op Navajo cultuur geïnspireerde keramieken potten waren geplaatst. Het rook er naar babyolie en waspoeder. Nadat het publiek in een kring om Harnett heen was gaan zitten, ontwikkelde zich gedurende een klein uur een intrigerend, praktisch ondefinieerbaar, mystiek ritueel waarbij hij de potten uit de kooi haalde, de kooi met babyolie insmeerde,zichzelf met water reinigde om vervolgens een minutieuze zandtekening te maken. “Het project is gebaseerd op symbolische structuren uit andere culturen, zoals de healing ceremonies van de Navajo indianen. De echte rituelen heb ik niet meegemaakt, maar ik kopieer delen ervan om ze op mijn eigen manier te ervaren en mijzelf en de toeschouwer getuige te maken van nieuwe gebeurtenissen die tot stand komen tijdens de performance. Door objecten en handelingen weg te halen uit hun gebruikelijke context, probeer ik een noodzakelijke ruimte voor nieuwe ervaringen te creëren”.

Performance Eamonn Harnett, Foto: Gert Jan van Rooij