De dertien kunstenaars van het AKI uit Enschede waren op een avond aan het brainstormen over hoe ze het beste hun Achterhoekse roots naar W139 in Amsterdam konden brengen. ,Ik heb het’, zei één van hen, we laten een koe grazen in de tentoonstellingsruimte, dan zullen de arrogante stedelingen zeker hun wenkbrauwen optrekken.’ De koe kwam er niet, maar het bijbehorende grasveld wel. Bij het binnentreden van de tentoonstelling AKI Goes Amsterdam; From Borders Of Perception To Destination Unknown komt de geur van het oosten des Nederlands je al tegemoet. De grasmat die de lange hal van W139 bekleedt, wordt dagelijks netjes bijgehouden door Jan Bilitewski, een van de deelnemende kunstenaars die zijn intrek heeft genomen in de tentoonstelling. “Ik ben nu twee dagen weg geweest en ik merk dat ze het gras niet goed hebben bijgehouden”, vertelt hij teleurgesteld terwijl hij met een provisorische watersproeier op zijn rug het bruin geworden gras met kwetsbare precisie nat spuit.
“East is east and west is west and never the twain shall meet” zei Rudyard Kipling. Een stelling die in ons geglobaliseerde en gedigitaliseerde media tijdperk niet minder waar kan zijn, desalniettemin lijkt deze stelling toch aftrek te nemen in de nieuwste tentoonstelling van W139. Aan de jonge schilder van Iraanse afkomst Sam Samiee —alumnus van AKI en momenteel verbonden aan de Rijksacademie— de eer om de kunstruimte in de Amsterdamse rosse buurt om te toveren tot een AKI kunstenaarskamer. De invloed van deze kunstenaars is ongehoord maar daarom niet minder belangrijk, blijkt uit zijn inleidende tekst op de website: ‘AKI matters. Artist-run spaces matter. W139 is in the Red light district, right next to the Condomerie. AKI is in Enschede. Enschede is in the east of the Netherlands, not very well known in the west. Well known W139 started to give shape to the ambition of exploring the Unknown.’
De wereld volgens W139 is duizenden kilometers gekrompen, Enschede is onbekend terrein geworden, het zwarte gat in het dagelijkse leven van Randstedelingen. Dit op het eerste gezicht absurde idee geeft een prikkelende visie op de realiteit, want misschien is het wel zo dat de eens zo grote wereld inmiddels zo klein is geworden dat we geen oog meer hebben voor wat zich op dichter gelegen afstand afspeelt. Ergens tussen het Oriëntalisme van Delacroix en de enorme populariteit rondom Chinese kunst van de afgelopen jaren zijn we onze eigen uit de klei getrokken kunstenaars uit het zicht verloren.
Drie werken van zo’n Nedersaksische kunstenaar, Matthias König, vullen de tentoonstellingsruimte met verschillende geluiden. Zijn sculpturen bestaan uit houten plankjes versierd met allerlei willekeurige attributen die door een mechanisme in beweging worden gezet, waardoor een bepaald geluid ontstaat. Zijn werken lijken zeer fragiel opgebouwd. Op een houten tafeltje dat bij elkaar gehouden wordt door middel van tiewraps staat een toren van Delfts blauwe vazen met daarop een box gemonteerd. Uit de box steekt een dertigtal kleine houten stokjes waaraan drie espresso-potjes door middel van ducttape zijn vastgeplakt. Het werk ziet er lang niet zo bizar uit als deze beschrijving klinkt, het is met een bepaalde precisie in elkaar gezet waardoor de installatie een sierlijk geheel vormt. De trilling uit de box werkt via de houten stokjes door op de espresso-potjes, waardoor om de paar minuten een zacht tromgeroffel klinkt. Doordat het in verbinding is met zijn andere geluidsinstallaties, weerklinkt er een wisselwerking van geluiden in de ruimte. In samenspraak met de overige installaties, de grasgeur en de schilderijen, waant de bezoeker zich in een afgesloten Achterhoekse kunstwereld.
In die verkleinde kunstwereld grijpen vele schilders ironisch genoeg terug op klassieke schilders. Zo creëerde Bilitewski een nieuwe variant van Fra Angelico’s Annunciatie. Hij ondernam een zoektocht naar een nieuwe interpretatie van een gegeven kunstwerk, zoals Johnny Cash andermans liederen naar zijn eigen stijl wist te brengen. Alhoewel andere kunstenaars zich misschien minder direct door voorgangers lieten inspireren, zijn invloeden van voorgaande beeldende kunstenaars te herkennen, variërend van het abstract expressionisme in het werk van Sam Samiee, Albrecht Dürer in de etsen van Caroline Krajenbrink, tot William Turner in een van de schilderijen van Dewi Hoppe.
Of deze kunst veel verschilt van wat alumni van kunstacademies uit de Randstad voortbrengen valt moeilijk te zeggen, waarschijnlijk niet. Maar we hadden het misschien nooit geweten als de kersverse kunstenaars geen podium hadden gekregen in W139. Waar het gras snel opgeruimd zal worden en de artiesten zullen terugkeren naar huis, heeft Amsterdam heel even kennis mogen maken met het Onbekende oosten.