Bekijken en bekeken worden

Thomas Stokmans
Lilja Björk Hermannsdóttir, CALL, GIRL (2015) foto: Ruud Pos

Het constante geroezemoes met enkele uithalen van gezang en geschreeuw vermengt zich aan het begin van de middag met de muziek van cafés en enkele bootjes in de gracht. Als ik mijn fiets pak, knipoogt mijn buurvrouw naar me vanachter haar raam terwijl ze haar dagelijkse sinaasappel schilt. Een uitsmijter groet me met de zin: ‘Come in and see a big dick for a change’.

‘s Avonds flitsen de camera’s op selfiesticks en bewegen de toeristen voort langs rood verlichte ramen, seksshops en snackbars. Mijn fietsbel maakt geen enkele indruk en ik ben genoodzaakt me te voegen tussen de groepen opgeschoten mannen en verbaasde toeristen in een processie naar mijn appartement. Hoe schril is het contrast als ik eenmaal boven ben. Hoog boven de menigte geniet ik van het Hollandse licht, het uitzicht over de daken richting de Oude Kerk, waar momenteel de spectaculaire installatie The Garden Which is the Nearest to God van Taturo Atzu is te zien op het dak.

Het contrast tussen banaliteit en schoonheid vond ik tevens in de theatervoorstelling Call, Girl, die deze zomer gedurende twee weken werd opgevoerd bij DITS, een galerie gespecialiseerd in performances, installaties en andere interactieve vormen van hedendaags theater en dans, midden in de rosse buurt. De ruimte bevindt zich in een voormalige peeskamer die is ingeklemd tussen de Dollebegijnensteeg en de Trompettersteeg.

Aan twee zijden van de ruimte trekt een eindeloze stroom toeristen voorbij die zowel de voorstelling, de bezoekers en elkaar zien. Als bezoeker krijg je hierdoor al snel een ongemakkelijk gevoel. Hoeveel heftiger moet dat zijn voor de Nederlands-IJslandse Lilja Björk Hermannsdóttir, die in haar sexy outfit alle aandacht opeist. Hermannsdóttir, bekend van enkele rollen in Nederlandse tv-series en populaire speelfilms, neemt hier een duidelijke stap naar een meer serieuze rol. Ze schreef en speelt deze intrigerende solo over een callgirl zelf.

Hoewel het onderwerp zo oud is als het beroep dat ze portretteert, en de thema’s daardoor vrij clichématig zijn, weet haar monoloog te overtuigen. Het is spannend om te zien hoe ze zich aanpast en zich een weg door haar monoloog improviseert. Ze vertelt over haar jeugd, het verlies van haar jongere broer en de afwezigheid van ouderlijke liefde. Haar heil zoekt ze achter de webcam in de hoop op aandacht van buitenaf. Continu houdt ze oogcontact met haar bewonderaars zowel binnen als buiten de galerie. Ontroerend is het moment waarop ze haar intieme plekjes deelt, een moedervlek op haar onderrug, een litteken op haar schouder, en pijnlijk hoe het geschreeuw en geklop van buiten daarbij meteen opstijgt. De beschouwing van schoonheid, het delen van een intiem moment met een mooie jonge vrouw – een moment waar de bezoeker van deze buurt toch naar op zoek is – krijgt op deze obscene en vooral absurde plek geen kans.

Ondertussen staat een man schaamteloos met zijn armen over elkaar voor het raam te wachten op een climax: hij heeft de tijd, maar zijn vrienden hitsen hem op en tikken heftig tegen het raam. Een climax komt er, maar niet een die men buiten verwacht. In verscheidene talen en personages spreekt Hermannsdóttir de bezoeker aan, op zoek naar klandizie en aandacht. Ze schreeuwt, danst, vloekt, smeekt, hitst op en huilt, om zich uiteindelijk eenzaam en alleen terug te trekken voor haar webcam. Ze weet zonder een directe mening heel goed de treurigheid van prostitutie op de Wallen bloot te leggen door de bezoeker te laten zien hoe het voelt om achter het raam te staan.

Op weg naar huis groet ik mijn buurvrouw en knik ik naar de uitsmijter verderop. Beiden reageren niet; ze zijn verloren in de waanzin van de avond. De werkelijkheid dringt zich nu sterker op dan ooit tevoren, en ik vlucht naar boven. Ik besef de noodzaak en waarde van het tegengeluid in (nieuwe) culturele initiatieven die in de rosse buurt te vinden zijn, naast DITS bijvoorbeeld ook W139, het kunstprogramma van de Oude Kerk en haar samenwerking met Non-Fiction, Red Light Radio en het project ‘Stick or Twist’ van kunstenaar Aukje Dekker bij Gallery Vriend van Bavink op de Geldersekade. Initiatieven die de bezoekers van de rosse buurt hopelijk ook weten te vinden, en alwaar ze zich bewust worden van de absurditeit van de straat, deze los kunnen laten en er mogelijk met een andere visie naar terugkeren.