RijksakademieOPEN 2015

Miriam van Ommeren
RijksOPEN 2015, Noah Ryu. Foto: Niek Hendrix (Lost Painters)

Dit weekend ging voor de vierde keer Amsterdam Art Weekend van start, met RijksOPEN als het onofficiële middelpunt van deze hoofdstedelijke kunstorgie.  In het weekend liepen weer duizenden bezoekers door de poort om het werk van de residenten te bekijken.

De bezoeker kreeg de kans om te dwalen door de onnavolgbare gangen van de Rijksakademie van beeldende kunst. Dwalen werd al snel verdwalen, want zelfs na vijf jaar weet de schrijver dezes het weer voor elkaar te krijgen om de weg kwijt te raken in het immense pand aan de Sarphatistraat. Gelukkig is er om de haverklap een geopende deur waardoor je een atelier, en daarmee vaak een klein universum, binnenstapt. 

Vele kleine universa zelfs, want ook dit jaar zijn er veel installaties. Autonome kunst is sterk in de minderheid, en het is zoeken naar een ruimte waar simpelweg een schilderij hangt. De sterke doeken van Noah Ryu zijn gelukkig de moeite van het zoeken waard.

Enkele kunstenaars slagen er goed in om je binnen te zuigen in hun werk, zoals Geo Wyeth met zijn hallucinante studio die je het gevoel geeft op een kermis gone mad te zijn beland. Dont make me laugh lees je voor het betreden van de ruimte, maar een glimlach valt hier niet te onderdrukken.

Een paar deuren verder trekt Mahmoud Bahkshi je over de drempel met een installatie vol onverwachte geluiden en bewegingen, waarbij je niet weet of je er doorheen wil rennen of juist stil in een hoek wil blijven staan.

Ook een bezoek aan de studio van Pauline Curnier Jardin is een bijzondere ervaring. Zij vertaalde de verhalen die zij volgens de catalogus wil vertellen over menselijke en onmenselijke lichamen naar een plastisch fantasielandschap. waarin een obscuur en onnavolgbaar ritueel wordt getoond. Je moet de neiging onderdrukken om van de stoel te springen en er zelf in te gaan kruipen, zo speels en aanlokkelijk is de installatie.

Johann Arens komt met twee tentoonstellingen die haaks op elkaar lijken te staan. In de manege een mooi gecomponeerde installatie, met tedere objecten waarin vingers een opmerkelijke rol spelen; op de tweede verdieping de (onbedoeld?) komisch aandoende installatie waarin meubels en apparatuur van de Amsterdamse cursus-instelling Actief Computer Centrum zijn geplaatst, aangevuld met sculpturen die direct gebaseerd zijn op sculpturen. Hij creëert met deze twee studios een mooie spanning tussen het niet mogen en het wel móeten aanraken.

Vorig jaar maakte Catherine Biocca veel indruk met een ambachtelijke en psychedelisch aandoende installatie vol beeld en geluid; dit jaar is de gekte er behoorlijk af. Wat rest is een wat geliktere installatie die alsnog herkenbaar en prikkelend is, en waarin gelukkig nog ruimte is voor een videowerk met enige hysterie. Het maakt nieuwsgierig naar de verdere evolutie van haar werk.

Naast veel spektakel is er gelukkig ook ruimte voor een zekere intimiteit, zoals bij de gipsen sculpturen van Aimée Zito Lema, afgietsels van menselijke gewrichten met knullige brokken klei erop gedrukt. Ook de woonkamer van Jay Tan doet intiem aan; je krijgt gelijk zin om op de bank te kruipen om even bij te komen van het kunstgeweld. Over banken gesproken: Alex Farrar nodigt bezoekers nadrukkelijk uit plaats te nemen op de zijne, in zijn cleane maar sterke tentoonstelling.

Het niveau dit jaar was hoog, en een paar kunstenaars lieten zien nog heel veel meer in hun mars te hebben. Dat maakte een bezoek aan RijksOPEN een spannende en bevredigende onderneming.

 

RijksOPEN 2015, Johann Arens. Foto: Niek Hendrix (Lost Painters)
RijksOPEN 2015, Catherine Biocca. Foto: Niek Hendrix (Lost Painters)
RijksOPEN 2015, Alex Farrar. Foto: Niek Hendrix (Lost Painters)
RijksOPEN 2015, Aimée Zito Lema. Foto: Niek Hendrix (Lost Painters)