Fotografie is in

Petra Heck

Wat in andere landen al een paar jaar eerder ingezet is, gebeurt nu ook in Nederland. Ons kleine kikkerlandje doet mee aan de fotografiehausse. Het Fotomuseum Amsterdam, of kort gezegd FOAM, opende zijn deuren in december 2001. In 2002 werd voor het eerst het fotografietijdschrift Free Eye Magazine uitgegeven en op Paris Photo stond dit jaar de Nederlandse fotografie centraal. Zelfs de kranten doen aan de fotohype mee. De Volkskrant bracht ‘aan de vooravond van nieuwjaar zicht op het uitdijende universum van de fotografie', door een complete bijlage aan het medium te wijden. Kortom fotografie is in.

Den Haag staat sinds 14 december eveneens op de fotografiekaart. Het voormalige Schamhart-Heijligers gebouw, naast het Haags Gemeentemuseum, werd door het bekende museumverbouwingsarchitectenbureau Benthem-Crouwel onder handen genomen. Het Fotomuseum Den Haag valt onder het gemeentemuseum, maar heeft een ander logo, afwijkende openingstijden en een eigen conservator: Wim van Sinderen. Zijn eerste tentoonstelling bestaat uit een keuze van 150 jaar Nederlandse fotografiegeschiedenis waarin meer dan 200 foto's worden getoond. Van Sinderen is ook verantwoordelijk voor de gelijknamige, bij de tentoonstelling uitgekomen publicatie: Fotografen in Nederland 1852-2002 – Een anthologie.

De tentoonstelling waarmee het museum officieel opent, toont de foto's op thematische wijze. Volgens het persbericht zijn portretten, landschappen, stillevens, documentaire en reportage, reclamefoto's, sportfoto's en autonoom werk in de tentoonstelling te vinden. Tevens zou er in de Haagse bloemlezing aan ‘speciale vakgebieden als lucht-, natuur- en architectuurfotografie' aandacht besteed zijn. Helaas werkt deze indeling maar gedeeltelijk verhelderend. Is bijvoorbeeld reclamefotografie niet ook een specialistisch gebied? En is autonoom werk een thema? Bovendien zijn er geen namen van genres of thema's bij de gegroepeerde werken vermeld. Je moet zelf de clusters van elkaar zien te scheiden en uitmaken of een foto bijvoorbeeld documentair of autonoom is.

Binnen de thematische indeling valt soms een chronologie te ontdekken zoals bij de reclamefoto's die van Paul Huf via Paul Ruting naar recente voorbeelden leiden zoals de digitale foto van de getatoeëerde baby van Paul Ruigrok. Aan de andere kant worden er oude voorbeelden naast recente tegenhangers of equivalenten gehangen zoals bij een prachtig in de lens kijkend naakt van Gerard Fieret (ca. 1970-'75). Deze foto hangt naast een foto van een jongere vrouw in ouderwets korset en jarretels (gemaakt door Arno Nollen), dit meisje kijkt juist het beeld uit.

De foto van Nollen is gemaakt in 2001, maar lijkt even oud door de kleding, het klassieke model, het preutse wegkijken en het gebruikte materiaal; beiden foto's zijn gelatine zilverdrukken. Verschil is dat het werk van Nollen sterk geregisseerd lijkt en dat van Fieret overkomt alsof het spontaan genomen is. Sommige combinaties van werken zorgen voor interessante associaties. Groepen van dicht op elkaar hangende werken kunnen echter ook averechts werken; soms moeten beschouwers wel associëren waardoor de werken hun autonomie dreigen te verliezen.

De geselecteerde foto's zijn over het algemeen vrij bekend. Vooral de portrettensectie heeft een hoog déjà vu gehalte met eerder getoonde werken van Rineke Dijkstra, Inez van Lamsweerde en Céline van Balen. Ook de bekende foto van Anton Corbijn met Clint Eastwood is van de partij. Van Sinderen heeft dit bewust gedaan, immers hij zegt de ‘mooiste, bekendste of meest verrassende foto's' van de fotografen te tonen. Grote namen als Paul Citroen, Johan van der Keuken, Cas Oorthuys, Paul Huf en Rineke Dijkstra zijn onmisbaar in een honderdvijftigjarig overzicht, maar de keuze van een aantal anderen lijkt arbitrair en persoonlijk.

Het woord anthologie in de titel van de tentoonstelling geeft dit bloemlezinggevoel al aan. Van Sinderen heeft uit een ‘representatieve groslijst bestaande uit circa 650 fotografen', een selectie gemaakt. Desondanks is het een vrij compleet overzicht van de Nederlandse fotografiegeschiedenis geworden.

Het is de vraag hoe het Fotomuseum in Den Haag zich zal ontwikkelen en hoe het toekomstige tentoonstellingsprogramma eruit zal zien. Na dit overzicht van honderdvijftig jaar fotografie mag het een stuk spannender worden. Daarnaast maar hopen dat de inhoud van nieuwe fotoinitiatieven niet ten onder gaat aan de populariteit van het medium.

Tenslotte is het geweldig dat het museum tot maar liefst 22.00 uur geopend is. Met een fulltime baan is het moeilijk musea te bezichtigen. Een ‘museumpje pikken' op een duffe avond in plaats van de rijen voor de kassa in het weekend is een uitkomst. Men verwacht meer jongeren te trekken door de gewijzigde openingstijden, alleen al door de aantrekkingskracht van het café. Of dit zal gebeuren moet nog blijken, maar meerdere musea mogen dit plan overnemen.

FOTOGRAFEN IN NEDERLAND – EEN ANTHOLOGIE, tm 23 feb 2003

Fotomuseum Den Haag, Stadhouderslaan 43, Den Haag, open di tm zo 14-22